Betonmortel 25kg

Diamur betonmortel C20/25 is een industrieel vervaardigde droge betonmortel op cementbasis, conform NBN EN 206-1 en NBN B 15-001. Bij correcte verwerking voldoet het verharde beton aan sterkteklasse C20/25, consistentieklasse S3 en diverse milieuklassen. Het mengsel bestaat uit gedroogd en gezeefd granulaat (zand en grind), cement als hoofdbindmiddel en additieven die de verwerkbaarheid verbeteren.  

Deze betonmortel is geschikt voor diverse toepassingen, zoals ongewapende en gewapende betonconstructies, het vullen van naden en sleuven in prefab constructies, het storten van vloeren en funderingen, en het gieten van sokkels, lateien en betonpalen. Ook kan het worden gebruikt voor het vastzetten van palen, signalisatieborden en andere bevestigingsobjecten.  

Dankzij specifieke toeslagstoffen heeft de mortel een verbeterde stabiliteit, verwerkbaarheid en verpompbaarheid. Door de geoptimaliseerde samenstelling biedt Diamur betonmortel C20/25 een hoger rendement per gewichtseenheid droge mortel.

Gebruiksaanwijzing

Voor een optimale hechting moet de draagvloer stabiel en vrij zijn van stof, vet en losse (bouw)delen. De sterkte en zuigkracht van de ondergrond bepalen grotendeels de hechting van het beton. Droge en/of sterk zuigende oppervlakken moeten minimaal 24 uur voor verwerking goed bevochtigd worden. Bij vloeren en funderingen op vaste grond wordt aanbevolen om eerst een laag plastic folie te plaatsen om vochtonttrekking uit de betonspecie te voorkomen.  

Aanmaak van de betonmortel

Bij zakgoed wordt per 25 kg zak 2,00 tot 2,50 liter schoon leidingwater gebruikt. Begin met 80% van het water in een schone kuip of speciemolen, voeg de betonmortel toe en meng grondig. Voeg geleidelijk de resterende hoeveelheid water toe tot de gewenste consistentieklasse S3 is bereikt. Mechanisch mengen duurt minimaal 3 minuten, terwijl handmatig mengen minstens 5 minuten intensief moet worden uitgevoerd. Bij gebruik van een silo moet de waterbehoefte correct worden ingesteld om de juiste verwerkbaarheid te verkrijgen.  

Verwerking en nabehandeling

De betonspecie moet binnen een uur worden verwerkt bij temperaturen tussen 5°C en 25°C. Na aanbrengen wordt het mengsel handmatig of mechanisch verdicht door porren of trillen. Oude en nieuwe betonspecie mogen niet worden vermengd, en de mortel mag na binding niet opnieuw worden gemengd of aangelengd. Vermijd verwerking op bevroren of ontdooiende ondergronden en houd de omgeving en ondergrond minimaal 24 uur vorstvrij.  

Na verwerking moet de betonspecie minstens een week worden beschermd tegen (slag)regen, vorst en uitdroging door tocht of hitte. Dit kan door afdekken met folie, vochtige jute, regelmatig bevochtigen met water of het aanbrengen van een curing compound.